Hongarije & haar wijnstreken
Hongarije is bekend om haar kwaliteitswijnen!
Hongarije, waar de eerste wijnstokvariëteiten in de Romeinse tijd werden ingevoerd, is het grootste wijnbouwgebied van Midden-Europa. Hongarije is bekend om zijn kwaliteitswijnen en produceert vier miljoen hectoliter per jaar, waarvan 30% rode en rosé wijnen 70% witte wijnen, die het bekendst zijn.
Het land voert twee derde van zijn productie uit en is daarmee de zesde grootste wijnexporteur ter wereld.
De wijnen dragen over het algemeen de naam van de stad of streek van herkomst, met daarachter de uitgang ( i ) Badacsonyi, Egri enz. Soms wordt de naam van de druivensoort toegevoegd.
De wijngaarden strekken zich uit over 135 000 ha en profiteren van vele uren zonneschijn en een vaak warm naseizoen.
De wijngaarden zijn over vier streken verspreid en heeft 22 historische wijngebieden.
​
Hongaarse wijnstreken
​
Wijnland Hongarije onderverdeeld in 3 grote wijnbouwgebieden
In Hongarije bestaan 3 grote wijnbouwgebieden waarin totaal 22 verbouwingszones liggen:
1. Centraal Hongarije: 3 herkomstgebieden
De meeste wijngaarden liggen in deze zone, tussen de rivieren Donau en Tisza. Deze zone bestaat uit drie grote herkomstgebieden, waaronder het grootste wijngebied van Hongarije: Kunság.
Meeste wijnen zijn vooral voor lokale consumptie bestemd.
2. Westelijk Hongarije: 15 herkomstgebieden
In Westelijk Hongarije liggen 15 van de 22 Hongaarse wijngebieden.
Vooral rond en ten zuiden van het grote Balatonmeer. Uit dit deel van Hongarije komen de grote rode wijnen en de aromatische witte wijnen.
Villány, Szekszárd , Balatonboglár, Badacsony…
3. Noordelijk Hongarije: 4 herkomstgebieden
Het beroemdste wijngebied van Hongarije ligt in deze zone: Tokaj-Hegyalja. Hier komen de beroemde zoete Tokajiwijnen vandaan.
Eger, Tokaj,….
​
​
De verschillende streken van de Hongaarse wijnen...
Zuid-Transdanubi:
Mecsekalja: de druivenrassen van deze wijngaard leveren een uitgebreide reeks witte droge wijnen, van zoet tot mild. Voor de zeer geurige wijnen wordt het ras Cirfandli gebruikt.
Szekszárd en Villány-Siklós: deze wijngaarden, die op löss- en kleigrond liggen, produceren rode gespierde wijnen van de druivenrassen Kéfrankos en Kadarka.
De door Franz Liszt gewaardeerde Szekszárdi Bikavér ondervindt heden ten dage concurrentie van andere cru’s, geproduceerd uit Franse druivensoorten zoals de Merlot met zijn fluweelachtige smaak en de Villányi Cabernet waarvan het aroma doet denken aan bramen en pruimedanten. De koppige wijnen komen goed tot hun recht in combinatie met ragout of grilgerechten.
Alföld:
De Grote Laagvlakte, tussen de Donau en de Tisza, vertegenwoordigt de helft van het wijnbouwgebied van het land. De wijnstokken werden hier geplant om de verstuiving van het zand van de poesta tegen te gaan. Deze streek produceert uitstekende, hoofdzakelijk witte tafelwijnen.
Hajós-Baja: ten zuidoosten van Kalocsa waar de Duitse minderheid de Kadarka invoerde, de riesling uit het Rijngebied en de kékfrankos werden dus de lokale wijnen.
Kiskunság: deze streek produceert (zandige wijnen) die kenmerkend zijn voor de Grote Laagvlakte, ze zijn licht, verfrissend en zoet, zoals de Olaszrizling met zijn mooie gele kleur. De stad Kecskemét produceert een goede witte wijn, de Kecskeméti Leányka.
Csongrád: deze streek, die meer naar het oosten ligt, geniet de meeste uren zonneschijn in het land (ongeveer 2100 uur per jaar). De rosé of rode wijnen kenmerken zich door de subtiliteit van hun aroma. De witte wijnen zoals de Tramini hebben een lage zuurte graad en passen goed bij wild gerechten.
Noord-Transdanubië:
Balatonfüred-Csopak: deze streek ten noorden van het Balatonmeer profiteert van het uitstekende klimaat en produceert kruidige wijnen met een subtiele zuurgraad. De beroemdste druivensoort, verbouwd op schist- en zandsteengrond, is de Olaszrizling met een aroma van reseda en bittere amandelen. De Cabernet van het schiereiland Thihany is een van de beste rode wijnen van het land. Deze wijn smaakt goed bij gevuld kalfsvlees of paprikakip.
Badacsony: de wijnen afkomstig van de hellingen van dit oorspronkelijk vulkanische massief zijn kruidig, vol en zacht en worden gemaakt van verschillende druivensoorten. De Kéknyelú met zijn krachtige aroma smaakt uitstekend bij gegrilde snoekbaars. De Olaszrizling laat zich goed drinken bij karper, maar kan ook apart worden gedronken. De Muscat Ottonel is een gewaardeerde dessertwijn.
Balatonmellék: deze streek is bekend om zijn koppige wijnen, gemaakt van de Szürkebarát (Pinot Gris of Moine Gris). Hun fruitige en kruidige aroma past uitstekend bij gevogelte De Zöldvelteni en de zenit worden doorgaans bij geroosterd varkensvlees geserveerd.
Sopron: deze streek ligt op het punt waar de Alpen en de laagvlakte samenkomen en produceert rode wijnen met een stevig aroma uit het druivenras Kékfrankos. De kiezelzandhoudende grond in combinatie met de druivensoort Veltliner levert kruidige witte wijnen.
Somló: dit gebied te westen van het Balatonmeer is het kleinste wijn bouwgebied van Hongarije. De wijnen zijn krachtig en viriel met een hoge zuurgraad en een hoog alcoholgehalte. De Furmint doet wild gerechten en ganzenlever tot hun recht komen.
Mór: de basaltachtige grond tussen Bakony- en het Vértes-gebergte leent zich uitstekend voor het produceren van droge wijnen met een hoge zuurgraad. Het is de bakermat van de oorspronkelijk uit Duitsland afkomstige Ezerjó, een wijn met een vol en smaakvol aroma.
​
Ászár-Neszmély: de uit een mengsel van leem, zand en kiezelzand bestaande grond zorgt voor wijnen met een rijk aroma. De Olaszrizling laat zich zeer goed drinken bij geroosterde snoekbaarsfilets en de Rajnai Rizling bij gegrilde eend.
Etyek-Buda: de grond van de streek ten zuidwesten van Boedapest is samengesteld uit zand en klei en men produceert er witte Chardonnay en Sauvignan.
​
Pannonhalma-Sokoróalja: met de Olaszrizling, Rajnai en Tramini produceert men op dit 1000 ha gote domein volle, zachte en geurige wijnen.
​
Noord-Hongarije:
​
Tokaj-Hegyalja: deze regio in het Noordoosten van Hongarije op de zuidelijke hellingen van het Zemplén-gebergte heeft een vulkanische bodem bedekt met löss. De streek produceert de beroemste Hongaarse wijn, de Tokaj een goudkleurige likeurwijn.
De Tokaj wordt hoofdzakelijk gemaakt van de Furmint, een kleine druivensoort waarvan het Franse woord froment (tarwe) afkomstig is vanwege de gele kleur. Het aroma van brood, noten en champignons past goed bij visgerechten. De Tokaj wordt tevens geproduceert uit de Hárslevelü, die een zoete en fruitige wijn geeft en uit de muskaatdruif van Lunel. De Szamorodni is de meest voorkomende tokajerwijn en de goedkoopste. Hij wordt geproduceerd uit hele druiventrossen en niet uit afzonderlijk geselecteerde druiven.
De wijn is nogal stevig en wordt geserveerd als aperitief of als dessertwijn.
De beste Tokaj is de Aszú, een volle uitzonderlijke zoete nectar en een van de beroemdste wijnen ter wereld.
De wijn wordt sinds de 16de eeuw geproduceerd en was de eerste dessertwijn uit gedroogde enkele druiven.
De wijn zou door Lodewijk XIV "de koning der wijnen en de wijn voor koningen" zijn genoemd.
Het onvergetelijke aroma is goed te combineren met ganzenlever, blauwschimmelkaas en desserts.
​
Eger: uit deze streek aan de rand van de bergmassieve Mátra en Bükk komt de beroemde Egri Bikavér (stierenbloed van Eger).
Deze stevige, donkere wijn is samengesteld uit verschillende druivensoorten. Het aroma doet denken aan de geur van vanille en kruidnagel. Een andere prominente wijn, de Egri Leányka (de juffvrouw van Eger) is een halfzoete wijn met een subtiel honingaroma. Deze krachtige wijnen passen voortreffelijk bij wildgerechten, net als de Egri Medok (zwart).
​
Bükkalja: de licht glooiende hellingen met klei- en leemgrond leveren witte wijnen met de zelfde eigenschappen als de Olaszrizling, onovertroffen bij forel, en rode, volle en zachte wijnen als de Kékfrankos, die goed past bij hertenragout.
​
Mátraalja: deze wijngaarden worden beschermd door de zuidelijke uitlopers van het Mátra-gebergte en produceren koppige witte wijnen als de Hárslevelü.
​
​
Enkele typische Hongaarse druivensoorten ...
​
Cirfandli
De cirfandli druif heeft gewoonlijk een iets gouden kleur met wat groene tinten. De geur is overwegend bloemig en wat kruidig.
Wijnen van de cirfandli druif kunnen goed rijpen. Belangrijkste wijnregio`s voor de cirfandli druif is Pécs-Mecsekalja.
Cirfandli is afkomstig van de roter veltliner en een tweede, nog onbekende ouder, mogelijk traminer.
Cirfandli wordt gebruikt voor zowel Hoongaarse rode en witte wijn.
Cifrandli is ook bekend als zierfandler, spätrot (Oostenrijk) of Zerjavina (Slovenië). Zierfandler is niet verwant aan Zinfandel.
​
Furmint
Dit is de belangrijkste druif in de zoete Tokaji Aszú, maar er wordt ook meer en meer mooie, droge furmint gemaakt.
Een goede furmint is elegant en heeft zachte zuren. Droge furmint geurt en smaakt naar peer, abrikoos, perzik, citrusvruchten, nootmuskaat en kruidnagel. Zoete furmint geurt en smaakt naar peer, abrikoos, honing, acaciabloemen, walnoten, kastanje, chocolade, tabak en koffie. De furmint uit Somló moet altijd belucht worden, die uit Tokaj is zachter.
​
Hárslevelü
Ook van deze druif worden droge en zoete wijnen gemaakt. Geur- en smaakkenmerken zijn lindenbloesem, lindenbloesemhoning, kruidnagel en kastanje.
​
Cserszegi füszeres
Geeft een lichte, kruidige wijn met frisse zuren, die jong gedronken moet worden.
Hij geurt en smaakt naar kruiden, veldbloemen, honing en muskaatdruiven.
​
Irsai olivér
Geeft een lichte, frisse zomerwijn met zachte zuren, die jong gedronken moet worden.
Hij geurt en smaakt naar druiven, muskaat en viooltjes.
​
Juhfark
Een druif die bijna alleen in Somló te vinden is. Hij geurt en smaakt naar mineralen, vuursteen, zouten en groene thee.
Wijn van deze druif heeft 3-4 jaar rijping nodig. Hij kan vrij hard zijn. Juhfark moet belucht worden en warmer geschonken worden dan de meeste andere witte wijnen.
​
Leányka
Wordt meestal in blends, in cuvées gebruikt. Hij geurt en smaakt naar acaciahoning en –bloesem, veldbloemen en honingmeloen.
​
Olaszrizling
Hij wordt overal in Hongarije gemaakt, behalve in Tokaj, en het meest in het Balatongebied.
Geur- en smaakkenmerken: bittere amandelen, amandelbloesem, groene appel.
Het karakter van deze wijn kan sterk verschillen per wijngebied. De mooiste olaszrizling komt uit Somló en uit het noordelijke Balatongebied. Vanwege hun vulkanische bodem brengen deze gebieden mineralige wijnen voort.
​
Kéknyelü
Kéknyelü is een zeldzaam Hongaarse druivenras. Het ras is lastig te telen met een lage opbrengst.
De wijn ervan heeft een lichtgroene kleur en is fris geurig.
De kéknyelü lijkt op de királyleányka en wordt verbouwd in de wijnregio`s Eger en Badacsony.
​
Ezerjó
Ezerjó betekent in het Hongaars "duizend maal goed". Dit unieke inheemse hongaarse druivenras is vroeg rijp en produceert droge wijnen met een relatief hoog alcoholpercentage. Het is van nature een druif met strakke zuren, maar wanneer het weer het toelaat om de druiven rijper te laten worden krijgt men een rijkere en complexere smaak.
Belangrijkste wijnregio`s voor ezerjó zijn Mór, Kunság en Ászár-Neszmély.
​
Kabar
De kabar druif was jarenlang slechts bekend als Tarcal 10. Het is een kruising tussen de hárslevelü en bouvier druif en pas in 2006 officieel toegelaten in de Tokaj-Hegyalja wijnregio. De druif heeft een relatief lage opbrengst en is vroeg rijp.
Hij produceert hoge suikers en is goed ontvankelijk voor botrytis.
​
Zéta
De zéta druif is een kruising tussen de furmint en bouvier druif.
Deze druif werd in 1951 in de wijnregio Tokaj-Hegyalja door de heer Ferenc Király geïntroduceerd, maar pas in 1990 geauthoriseerd voor productie. Tot 1999 was deze druif bekend onder de naam Oremus, maar om verwarring met het wijnhuis Oremus te voorkomen, werd de naam veranderd. De belangrijkste kenmerken van de zéta druif zijn de hoge suiker concentratie en de ontvankelijkheid voor botrytis, waardoor hij gebruikt wordt in de Tokaj Aszú wijnen.
​
Zeus
Zeus is net als de zengö en zenit druif een kruising tussen de ezerjó en bouvier druif.
Het is een druif die laat rijpt en goed ontvankelijk is voor botrytis. De druif maakt wijnen met hoge zuren van redelijke kwaliteit, behalve als de druif laat geoogst wordt. Dan kunnen we wel eens kleine wonderen ontstaan.
De druif komt voornamelijk voor in de Badacsony wijnregio.
​
Zöld Veltelini (Grüner Veltliner)
De zöld veltelini, oftewel de grüner veltliner, is de nationale druif van Oostenrijk, maar groeit ook steeds meer in Hongarije.
De wijnen hebben een geheel eigen en origineel karakter met voldoende zuren en soms wat peperaccenten.
Veltliner is in principe droog en houtvrij en is te vinden in de wijnregio Eger.
​
Kadarka
Dé begeleider bij uitstek van typisch Hongaarse gerechten als pörkölt (goulash), gulyásleves (goulashsoep) en halászlé (vissoep).
De kadarka-druif geeft slanke, kruidige wijnen, met aardig wat zuren.
Geur- en smaakkenmerken zijn koekkruiden, nootmuskaat en kersen.
De mooiste kadarka komt uit Szekszárd.
​
Kékfrankos
Deze druif geeft fruitige wijnen met zachte zuren. Hij geurt en smaakt naar frambozen en viooltjes.
​
Portugieser
Deze druif is ook bekend als blauer portugieser of kékoportó.
Portugieser is een geliefde wijn vanwege zijn zachte karakter en geringe zuren.
Geur- en smaakkenmerken: rijpe bramen en pruimen. Het is de belangrijkste druif in Villány.
​
Blauburger
Het druivenras Blauburger is een kruising van portugieser en kékfrankos en komt oorspronkelijk uit Oostenrijk.
Blauburger is een belangrijke component in de beroemde Egri Bikavér, oftewel het Stierenbloed.
Dit druivenras is dan ook voornamelijk aangeplant in de wijnregio Eger. Blauburger produceert harmonische wijnen met smakelijke tanines en is kruidig met een volle geur.
​
Turán
Turán, ook bekend als agria, is een blauw Hongaars druivenras, dat voornamelijk voorkomt in de regio Eger.
De druif is een doorontwikkeling van diverse onbekende rassen. Turán is een kruising van bikaver 8 en gardonvi.
Bikaver 8 is weer een kruising tussen teinturier en kadarka. Gardonvi komt van malbec en csabagyöngye (parel van Csaba).
De druif is vroeg rijp, produceert hoge suikergehaltes en heeft een redelijke opbrengst.
Turán wordt vaak gebruikt om wijn een diepere, donkere kleur te geven., bijvoorbeeld in combinatie met pinot noir.
Hiernaast is turán vaak een belangrijke component in de Bikavér, oftewel het Stierenbloed.
Thummerer uit Eger gebruikt de druif zowel in zijn Bikavér, maar ook als cépage. De wijn is vol en rijk met fluwele tannines.
​
Zweigelt
Het druivenras zweigelt komt oorspronkelijk uit Oostenrijk waar hij net als in Hongarije in vele gebieden is aangeplant.
Zweigelt is vernoemd naar haar ontdekker professor Zweigelt en is een kruising van st. laurent en kékfrankos.
De stokken kunnen een groot gewicht aan, wat leidt tot hoge opbrengsten en daarmee lagere suikers en extracten.
De opbrengst moet dus altijd gereduceerd worden, zodat de wijn goede zuren krijgt.
Hongaarse wijnen van de zweigelt druif zijn vaak vol en krachtig, dieprood van kleur en zachtkruidig van smaak. Zweigelt is te vinden in de wijnregio`s Eger, Szekszárd en Villány.
​
​
​
​
​
​